Waarom alleengaanden een applaus verdienen.
‘Alleengaand? Dat is een raar woord.’
Een goede vriend kijkt naar de tekst op de flyers van een geplande workshop in september. Hij trekt zijn wenkbrauwen op: ‘Dat zeg je niet zo. Het is alleenstáánd.’
‘O? Ken jij geen mensen die alleen door het leven gaan?’ vraag ik.
Zijn mondhoek trekt een beetje scheef. Hij zegt: ‘Natuurlijk ken ik die. Maar dat betekent toch niet dat je ze alleengaand moet noemen? Dat is geen Nederlands woord.’
‘Anyway, waarom organiseer je überhaupt een workshop voor alleengaanden?’ vraagt hij
‘Dat zit zo: Vorige week zat Lieneke bij mij aan tafel. Zij is verpleegkundige en ze woont sinds een jaar alleen. Ze vertelde me wat haar overkwam:
Lieneke was bezig met haar medicijnronde toen ze de noodbel hoorde. Ze liep de gang in en ze zag een patiënt op de grond liggen. Ze heeft samen met haar collega’s de patiënt gereanimeerd, maar dat mocht helaas niet baten.
Lieneke liep na de reanimatie terug naar haar eigen patiënten, maar ze moest wel een tandje bijzetten om haar werk op tijd af te krijgen. Ze vertelde in het voorbijgaan aan haar collega dat ze best moe was.
Haar collega antwoordde: ‘Jij hebt geen kinderen, dus jij kunt thuis lekker tot rust komen.’
En toen kwamen haar frustraties eruit
Want ze vindt het niet makkelijk om alleen door het leven te gaan. Ze vergat bijna adem te halen toen ze zei:
- Je kunt aan niemand je verhaal kwijt als je thuiskomt na een intensieve dienst
- Je werkt fulltime om je hypotheek te kunnen betalen en daarnaast ben je allround housekeeper en tuinman
- Je hebt niemand die de groene container een keer voor je buiten zet
- In het weekend hebben je vrienden vrij en dan moet jij werken
- Je hoeft geen oppas te regelen voor een extra dienst, dus jij wordt zéker gebeld
Na haar drukke dienst haalde ze een frietje. En ’s avonds ging ze nog even op bezoek bij haar jarige buurvrouw. Het gesprek ging over kinderen, zwemles en de perikelen op de basisschool.
Rond middernacht kwam Lieneke weer thuis en ze liep regelrecht naar boven. Ze plofte op de bedrand en ze wilde maar één ding: een arm om haar schouder.
Lieneke pinkte een traan weg: ik wenste mijn hoofdkussen goede nacht en ik deed mijn ogen dicht. En ach, ik neem het mijn collega niet kwalijk hoor. Zij was vast ook moe.
Snap je nu waarom alleengaanden een apart plekje in mijn hart hebben?’
‘Ja, dat begrijp ik wel’, zei mijn vriend. ‘Al zou ik ze zelf alleenstaand noemen.’
‘Dat kan ik doen. Maar in alleengaand zit beweging. Dat vind ik mooi.’
Herken je je in het verhaal van Lieneke?
Zoek steun bij een vriend of vriendin en vooral: durf hulp te vragen.