Wat doe je als je patiënt het niet meer aan kan?
Kom ik vanmorgen bij meneer Gronber om hem te helpen met zijn ontbijt, slaat hij zomaar de beker melk uit mijn handen’ zegt Josien. ‘Ik was flabbergasted. Maar ik denk dat hij zich machteloos voelde.’
Machteloosheid. Als verpleegkundige kom je dat elke dag tegen.
Wat is machteloosheid?
Machteloosheid is het gevoel alsof je klem zit tussen twee muren. Je bent kwaad of verdrietig. Je voelt je machteloos als je te maken krijgt met krachten waar je zelf geen invloed op hebt: leven en dood, oorlogen, de klimaatverandering.
Je voelt je ook machteloos als je gesprekspartner verbaal sterker is dan jij, of zomaar over jouw dienstrooster kan beslissen. Je probeert vanalles: je houdt je kaken stijf op elkaar en je komt met nieuwe argumenten. Maar je verliest de strijd en je druipt af.
Hoe herken je machteloosheid bij je patiënt?
Machteloosheid heeft te maken met verwachtingen. Je patiënt gaat ervan uit dat je zijn medicijnen op tijd brengt. Als je niet aan die verwachting voldoet is hij teleurgesteld. Hij voelt zich al beroerd genoeg omdat zijn lichaam hem in de steek laat. Elk schepje dat jij daar bovenop doet maakt hem nog hulpelozer. Je patiënt is boos of terneergeslagen.
Hoe ga je om met machteloosheid?
Als verpleegkundige wil je het liefst dat het goed gaat met je patiënt. Maar stel: je staat opeens aan het bed van een terminale moeder van drie kinderen. Je voelt je óók machteloos. Kon je maar iets voor haar doen. Maak jouw aandeel in je gesprek niet te zwaar want zij heeft genoeg aan haar eigen zorgen. Je aanwezigheid is voldoende. Parkeer je gevoel van onmacht en bespreek dat met je collega’s.
Maar straks denkt de patiënt dat ik een kille kikker ben, omdat ik mijn gevoelens niet deel?
Een kille kikker herken je niet aan wat ze doet, maar aan hoe ze het doet. Breng die moeder een extra kopje thee. Laat je patiënt merken dat je er voor haar bent. Want zij voelt feilloos aan met welke intentie je naast haar zit.
Sommige patiënten verwachten gewoon teveel
Je hoeft ook niet aan alle verwachtingen te voldoen. Bespreek met je patiënt wat hij van je kan verwachten. Wees duidelijk. Maak afspraken en hou je eraan.
Neem Jan
Jan werkt met daklozen. Hij loopt zijn dagelijkse rondje door Amsterdam. In een steegje ziet hij Peter. Jan schopt de lege bierblikjes opzij en gaat naast hem hem zitten. Maar Peter geeft weinig sjoege. Jan glimlacht en zegt: ‘Klote, hè?
‘Ja, het is klote’.
Na een kwartier staat Jan op. ‘Dag Peter, tot de volgende keer.’
‘Fijn dat je er was.’
Even op een rijtje:
- Machteloosheid is een nare emotie
- Hij komt voort uit onvervulde verwachtingen
- Je belast je patiënt niet met je eigen machteloze gevoelens
En nu?
Ga tijdens je volgende dienst naast je machteloze patiënt zitten en luister.